in Ondernemend onderwijs

Het platform#Onderwijs2032 is van start gegaan. Hartstochtelijk discussieert iedereen met verstand van het onderwijs, en wie heeft dat niet, mee over de toekomst van het Nederlandse onderwijs. Deze nationale brainstorm loopt langs twee richtingen: een “harde” richting en een “zachte” richting. Deze twee toekomstbeelden verschillen sterk en staan soms haaks op elkaar. Maar ze delen één uitgangspunt: de lat wordt zo hoog mogelijk gelegd. Echter: wil er écht wat veranderen dan leidt een andere benadering tot veel meer succes.

#onderwijs2032

Onze nationale brainstorm over de toekomst van ons onderwijs lijkt zich te bewegen langs twee uitersten. Het ene, harde uiterste wordt gevormd door mensen die vinden dat kennis en vaardigheden zoals ondernemerschap in relatie tot de beroepspraktijk centraal moeten staan. Het andere, zachte uiterste wordt gevormd door de mensen die persoonlijke ontwikkeling voorop stellen. Skills, mindfullnes en ondernemend gedrag zijn daarvan aansprekende voorbeelden.

Het is leuk om te zien hoe persoonlijke voorkeuren zo enorm worden uitvergroot tot een wenkende toekomst voor het jaar 2032. Onbedoeld ontstaan karikaturen van een toekomst die er nooit in die vorm zal zijn. Ga maar na: amper vijf jaar geleden kende niemand de tablets. In slechts een paar jaar hebben tablets zich een plaats veroverd, ook in het onderwijs. Wie vijf jaar geleden een KD vaststelde, heeft nooit gedacht aan de mogelijk-heden die de tablets nu bieden. Laat staan dat we ons nu kunnen vastleggen op een toekomst voor het jaar 2032.

De lat ligt te hoog om succes te halen.

Door de verwachtingen zo uit te vergroten ontstaat ook een doelstelling die in de praktijk simpelweg niet te realiseren is. Ik geef twee voorbeelden uit het onderwijs.

In 2008 kreeg ondernemerschap een vooraanstaande plek in het onderwijs. Anno 2015 zouden jaarlijks zeker tienduizend leerlingen van het MBO het certificaat ondernemerschap gaan behalen. Dat was immers het gewenste einddoel. De praktijk is anders, het aantal behaalde certificaten ligt vele malen lager.

De focus lag op het einddoel: een hoog aantal certificaten. De weg er naar toe kreeg te weinig aandacht: zijn de docenten goed voorbereid, past het aanbod wel op de vraag en de intrinsieke motivatie van de leerlingen?

Leerlingen in bijvoorbeeld de zorg of uiterlijke verzorging worden niet gedreven door inkopen en handelen. Ondernemend gedrag is voor hen veel belangrijker. Het gevolg is dat opleidingen steeds meer aandacht besteden aan ondernemend gedrag en projecten, en minder aan studentbedrijven.

Technologie is niet leidend

Mijn tweede voorbeeld heeft betrekking op elektronische leeromgevingen, de ELO’s. Elke school heeft er tenminste een, maar ik ken ook scholen met wel vier parallelle systemen.

De mogelijkheden van dergelijke systemen zijn groot. De belofte is al jaren dat ELO’s een centrale positie in het onderwijs zouden gaan spelen, zich als het ware tot de draaischijf van het onderwijs zouden gaan ontwikkelen. Dat zou het onderwijs beter en goedkoper maken.

Anno 2015 worden ELO’s veelal gebruikt als beheerssysteem, bijvoorbeeld voor de opslag van cijfers en documenten. De systemen worden nog nauwelijks gebruikt ter ondersteuning van het leerproces, voor het proces tussen docent en student. Learning analytics is een nog onontgonnen gebied.

Veel docenten zijn gewend om klassikaal les te geven. Werken met een ELO is echt anders: het is leuk, het geeft meer mogelijkheden maar het is beslist anders. Het gaat niet alleen om de technologie, daar moet je je als docent in bekwamen. En daar moet je de ruimte voor krijgen. Die ruimte is er niet, waardoor de mogelijkheden van een ELO veel te weinig benut worden.

Stap voor stap

Het uitvergroten van ontwikkelingen die nu actueel zijn leidt tot een karikatuur voor de toekomst. En die toekomst zal nooit realiteit worden. Docenten zullen niet vervangen worden door ELO’s, ze zullen er wel steeds meer mee gaan werken en hun werkzaamheden zullen als gevolg daarvan beslist veranderen. Leerlingen worden niet allemaal ondernemer, maar ze moeten beslist hun ondernemende vaardigheden ontwikkelen.

In het jaar 2032 zullen niet alle leerlingen moeten kunnen programmeren, en ze hoeven ook niet allemaal aan mindfullnes te doen. Ik betwijfel of ze allemaal een 3D-printer zullen hebben.

De weg naar succes ligt niet in het uitvergroten van actuele ontwikkelingen en trends, maar in het zetten van veel kleine stappen. Klein beginnen en stap voor stap uitbouwen. Niet alle studenten voorbereiden op een eigen bedrijf zoals Google, maar eerst hun ondernemende vaardigheden ontwikkelen. Een ondernemend project is een volgende stap, en een eigen bedrijf is daarna misschien een mogelijkheid.

Saai maar succesvol

De “stap voor stap” aanpak oogt misschien saai. Het is niet “disruptive”, om een modeterm te gebruiken. De mobiele telefoon van 2015 is stap voor stap ontstaan door technologische vernieuwing en het vermogen van de gebruiker om de nieuwe mogelijkheden toe te passen.

Wie zou anno 1998 een huidig mobieltje hebben gekocht?  De meeste functies die we nu gewoon vinden waren toen onbekend. Het samenspel tussen vernieuwing en toepassing, stap voor stap, leidde tot dit resultaat. Saai misschien, maar wel succesvol.

De Wereld van de Ondernemer Online is hiervan een voorbeeld.

Recente berichten
2 Reacties
  • André Weber
    Beantwoorden

    Ik ben het geheel met Gerard eens en kan vanuit mijn ervaring als hbo-docent een aantal aanvullingen geven.
    Over ELO gesproken: wat is er leuker dan spelenderwijs te leren? Serious games en onderwijs is toch een ideale combinatie? Al meer dan 7 jaar geleden werd er aan de Faculteit Economie en Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen de eerste stappen gezet naar een game voor de propedeuse. In plaats van het papieren project zouden studenten online aan de slag gaan in een Habbo Hotel-achtige setting. Docenten waren de ‘webmasters’ die instructies, nadere uitleg en ‘hints’ konden geven. Met een groep van 20 docenten uit alle kernvakken is een ontwerp gemaakt en aan de directie voorgelegd. Na veel wikken en wegen is dat game er niet gekomen. De voornaamste reden was de vrees, dat hiermee de traditionele rol van de docent (lees: de oudere docenten) teveel onder druk zou worden gezet. Operatie geslaagd, patiënt overleden.

    Docenten, ik kan alleen over hbo en MBA/MSc spreken, willen het koninkrijk van het leslokaal zo goed mogelijk besturen. Geloof me, er zijn erg veel zeer goede ‘koningen’ die hun ‘onderdanen’ zeer goed behandelen. Ik rekende mijzelf daar ook toe. Persoonlijk contact is het ideaal, het interactieve onderwijsleersgesprek waarin een zo hoog mogelijk niveau wordt bereikt.
    Kun je op deze manier lesgeven in ‘ondernemen’ of ‘ondernemendheid’? De vraag stellen is het beantwoorden ervan.

    Het daadwerkelijk laten ervaren van ondernemend gedrag of ondernemerschap is alleen mogelijk als er minstens aan twee voorwaarden wordt voldaan:
    1. ondernemendheid is vertaald naar de belangstelling van de student.
    Op hbo- en academisch niveau is het opzetten en runnen van een bedrijf
    iets wat veel studenten ‘spannend” vinden en waar zij (enige) opgedane
    kennis in praktijk kunnen brengen.
    Op mbo- niveau zal dat in veel gevallen niet zo zijn. Beroepsgerichte
    trainingsopzetten, bijvoorbeeld ‘klantgericht gedrag in een lunchroom, een
    kapsalon, in een bakkerij, etc. helpen de studenten meer op weg naar het
    vaardig worden. Laat studenten als mystery guests winkels en bedrijven
    bezoeken. Wissel in de les ervaringen uit en hang daar enige
    theorie aan op. Er zijn ongetwijfeld nog vele andere mogelijkheden.
    2. docenten die begeleiden in plaats van onderwijzen. Ik begeleid 3 Student
    Companies, 2 hbo een 1 academisch. Bij de laatste ben ik als externe
    begeleider gekoppeld aan een interne docent. Een 100% vakman, creatief
    in marketing, steengoed in marktonderzoek, financieel een kei. Tijdens
    bijeenkomsten is hij voortdurend aan het woord en wil hij zo graag dat dit
    team excelleert. Ik zit erbij en ik kijk ernaar….de studenten zijn de
    ondernemers, denk ik dan. Ik heb liever dan ze zo snel mogelijk aan de
    slag gaan, tot de ontdekking komen dat ze iets fout doen, informatie
    nodig hebben, contacten moeten leggen, enzovoort. Een paar jaar
    geleden zou ik als docent precies hetzelfde hebben, totdat ik
    (eindelijk) in de gaten kreeg waarom mijn zoons, die een ICT-bedrijf
    hebben, zo weinig luisterden naar mijn managementadviezen die
    gretig werden aangehoord door mijn 4e jaars-studenten en studenten
    MBA/MSc. Een bedrijf is geen onderwijsinstelling, traditioneel
    onderwijzen past niet bij de behoeften van een ondernemer.

    Nu ik dit teruglees moet het laatste punt op de EERSTE plaats worden gezet. Alles begint met de docenten. Kunnen zij om uiteenlopende redenen niet over de traditionele ‘frontale’ aanpak stappen, worden studenten niet intrinsiek gemotiveerd en verzandt het speerpunt van ondernemendheid, ondernemerschap & innovatie in een onderwijsprogramma dat als verplicht nummer wordt uitgevoerd.
    De titel van het artikel van Gerard slaat ook op docenten: zij leggen de lat te hoog. Begrijpelijk vanuit hun vakinhoudelijke deskundigheid, contraproductief als het gaat om ondernemend gedrag c.q. ondernemerschap.

  • Tineke Alberts
    Beantwoorden

    Leg de lat zo hoog mogelijk, maar begin bij het echte begin.
    Als vormgever van het businesspoint van het grote TriasVMBO in Krommenie ben ik dagelijks in gesprek met ondernemers. Het wordt me steeds duidelijker, ondernemend gedrag kan je al op zeer vroege leeftijd ontwikkelen. Pas als dat in ontwikkeling is, komt ondernemerschap aan de orde, of juist niet!
    Een voorbeeld: in groep 1 van de basisschool leren kinderen een eigen plek in te richten. Een speelhoek. Ze mogen bedenken wat erin komt te staan voor speelgoed, en mogen dat aan de andere kinderen tonen. Gaandeweg het inrichten mogen ze er meer kinderen bij vragen of, aan het einde, kinderen uitnodigen erin te spelen. Dit is ondernemend gedrag. Een kind wil iets,maakt keuzes en laat het zien. Spelenderwijs natuurlijk.
    Als je dit uitbouwt, zal de leerling steeds meer inhoud geven aan ruimte, spel, tijd of wat dan ook. Het ‘initiatief tonen’, ‘zich onderscheiden’, ‘presenteren’ zal applaus oogsten of tips. Ondernemend gedrag wordt zo een natuurlijk proces, en iemand accepteren zoals hij is, krijgt een andere toon.
    Heeft het opgroeiende kind ondernemersbloed, dan zal dit snel zichtbaar worden. Voor degene die dit niet heeft, zal met deze opgedane ervaringen betere keuzes kunnen maken. Immers, in dit proces wordt zichtbaar of je creatief bent, goed kunt plannen, talig, introvert enzovoorts..
    Een mooie voedingsbodem voor talentontwikkeling. En bij talent, ligt de lat zo hoog mogelijk. The sky is the limit!

Laat een reactie achter

zeven + 5 =

0