Ondernemers nemen risico’s. Dat klinkt spannend en uitdagend! Maar geen enkele ondernemer neemt zomaar een risico: hij brengt zijn risico’s vooraf in kaart, en neemt vervolgens maatregelen om de risico’s zo veel mogelijk te beperken. Ook voor studenten is een risicoanalyse belangrijk, maar hóe moet je beginnen? Het goede nieuws is dat je aan risico’s kunt rekenen. In deze blog beschrijf ik de aanpak van ondernemers: durf eens te rekenen aan risico’s!
Ondernemen is risico nemen, wordt vaak gezegd. Dat klopt, maar geen enkele ondernemer neemt een risico zonder vooraf alle mogelijke risico’s in kaart te brengen. Hij schat ook in hoe groot het risico is. En natuurlijk neemt hij eerst alle maatregelen om die risico’s te verkleinen voordat hij actie onderneemt!
Studenten krijgen vaak de opdracht om een verbeterplan of een ondernemingsplan te maken. Een risicoanalyse is een onderdeel van de plannen. Omdat de studenten hiermee weinig ervaring hebben is het vaak moeilijk om te beginnen. Daarom wordt deze stap regelmatig overgeslagen. Maar er is een praktische methode die je makkelijk kunt gebruiken. Aan risico’s kun je namelijk goed rekenen.
Rekenen aan risico’s
Een handige manier om te starten is met de zogenaamde “Failure Mode and Effect Analysis”, afgekort als FMEA.
De FMEA is een systematische manier om van een product of een proces de risico’s op te sporen, en om te bepalen hoe groot die risico’s zijn. Hoe groot de risico’s zijn kan je berekenen. Als je weet hoe groot het risico is kun je gericht maatregelen nemen om het risico te verminderen. Deze maatregelen zijn de basis voor het verbeterplan of het ondernemingsplan.
De FMEA is een methode die door veel bedrijven wordt gebruikt om de resultaten te verbeteren. De methode kan daarom goed worden ingezet voor het opzetten van projecten en verbetervoorstellen.
Hoe selecteer je verbeteringen?
Bij het maken van een FMEA staan de mogelijke fouten centraal. Je gaat uit van het risico dat door de fouten ontstaat. Het risico (R) bereken je met drie factoren.
De eerste factor is de ernst (E) van de fout. Hoe erg is het als de fout optreedt, als het misgaat? Als je vergeet om water te doen in het koffiezetapparaat is dat niet erg. Als de rem van je auto niet werkt is dat heel erg, en gevaarlijk.
De ernst druk je uit in een getal tussen 1 en 10. Dit getal is een inschatting. Hoe erger de fout is, hoe hoger het getal.
De tweede factor is de frequentie (F) van de fout. Hoe vaak komt de fout voor? Dit druk je uit in een getal van 1 tot 10. Dit getal is ook een inschatting. Hoe hoger het getal is, hoe vaker de fout voorkomt.
De derde factor is de detecteerbaarheid (D) van de fout. Kan je het zien of merken als de fout optreedt? Als je het meteen kunt zien dan is het getal laag. Als de fout niet te zien is of verborgen blijft geef je het een groot getal. Ook dit getal is een inschatting.
Het risico (R) bereken je door de drie factoren met elkaar te vermenigvuldigen:
Risico = ernst X frequentie X detecteerbaarheid
Een voorbeeld uit de praktijk.
Lars en René bakken allebei pannenkoeken. Lars is ongeduldig, zet de pan vaak op een te hoog vuur en zijn pannenkoeken zijn soms een beetje verbrand. Je ziet het meteen als een pannenkoek verbrand is. Die pannenkoek kan je niet presenteren!
Bij Lars geldt: E=6, F=8 en D=1.
Het risico R bij Lars is: 6 X 8 X1 = 48.
René is niet ongeduldig, maar wel een beetje slordig. Regelmatig doet hij te veel of te weinig zout in de pannenkoeken. Dat merk je niet bij het bakken, je proeft het pas als je de pannenkoek opeet.
Bij René geldt E=6, F=8 en D= 8.
Het risico R bij René is: 6 x 8 x 8 = 384.
Wie zou jij je pannenkoeken laten bakken?
Aan de slag met een FMEA
Je weet nu welke drie factoren nodig zijn om een FMEA te maken, en je weet hoe je het risico moet berekenen. Hoe ga je er nu mee aan het werk?
Het maken van een FMEA verloopt in 7 stappen:
Stap 1: Wat kan er fout gaan?
Bepaal wat er fout is of fout kan gaan. Dat kan je doen aan de hand van gesprekken of een brainstorm. Schrijf elke fout op. Gebruik daarvoor onderstaande tabel.
Stap 2: Wat zijn de gevolgen?
Inventariseer de gevolgen. Schrijf achter elke fout wat de mogelijke gevolgen zijn. Bedenk daarbij dat een fout meerdere gevolgen kan hebben.
Stap 3: Hoe erg is het?
Bepaal van elk gevolg hoe ernstig dit gevolg is. Bepaal E met een getal tussen de 1 en de 10. Vul dit getal in in de tabel.
Stap 4: Hoe vaak komt het voor?
Schat de frequentie in waarmee de fout optreedt. Bepaal F met een getal tussen de 1 en de 10. Vul dit getal in in de tabel.
Stap 5: Hoe goed is de fout te herkennen?
Bepaal de detecteerbaarheid van de fout. Bepaal D met een getal tussen de 1 en de 10. Vul dit getal in in de tabel.
Stap 6: Bereken het risico.
Je hebt nu de waarden van E, F en D per mogelijke fout. Bereken het risico R met de formule.
Stap 7: Wat moet ik verbeteren?
Sorteer de risico’s. Zet de fout met het hoogste risico bovenaan, de fout met het laagste risico onderaan.
Je hebt nu een lijst van mogelijke fouten. Van elke fout heb je een inschatting van het bijbehorende risico. De fouten met het hoogste risico kun je gebruiken voor een verbeteringsvoorstel.
In het verbeteringsvoorstel werk je uit hoe je het risico van de fout kunt verkleinen of zelfs wegnemen. In het voorbeeld van de pannenkoeken: wat zou René kunnen doen om fouten door zijn slordigheid te verkleinen?
Wil je meer weten?
Meer informatie voor je studenten kan je vinden in https://dwvdo.nl/duurzaamheid-in-je-beroep/.
In deze blog is er weinig ruimte om dieper in te gaat op de FMEA. Ik heb een PDF met onder meer twee voorbeelden beschikbaar. Deze kun je aanvragen.