in Keuzedelen

Ondernemend gedrag is ook dit jaar het meest gekozen keuzedeel binnen het onderwijs.  Het fijne van dit keuzedeel is dat je er ook als docent veel in kwijt kunt: persoonlijke ontwikkeling en beroepsvorming voor de student op een leuke en inspirerende manier. In deze blog ga ik in op de doelen van ondernemend gedrag en geef ik vijf praktische tips. Ondernemend gedrag is ook volgend schooljaar een goede keuze. Niet alleen voor niveau 3-4, maar ook voor niveau 1-2!

Ook dit jaar is Ondernemend Gedrag het meest gekozen keuzedeel binnen het mbo. Dat gebeurt op niveau 1-2 en op niveau 3-4. Misschien wel juist voor onze mbo-ers, echte doeners, is het een essentieel keuzedeel voor hun toekomstig loopbaan. Het fijne van dit keuzedeel is dat je er ook als docent veel in kwijt kunt.

Ondernemend gedrag 1-2

Tegelijkertijd blijkt het voor veel docenten lastig om praktisch aan de slag te gaan met ondernemend gedrag. Want waar hebben we het eigenlijk over, met ondernemend gedrag? Hoe geef je op jouw manier inspirerend les op het gebied van ondernemend gedrag? Hoe bereid ik me voor op volgend schooljaar?

ONDERNEMEND GEDRAG: WAT HOUDT DAT IN?

Ondernemend gedrag omvat een breed scala van onderwerpen, van communicatie, creativiteit tot organisatie en integriteit. Het beteken ook verantwoordelijkheid nemen, zelfstandig werken en kiezen, initiatief nemen, creativiteit en zelfreflectie. En wat voor een mbo-er erg belangrijk is: een lerende houding en een hands-on mentaliteit. Gewoon aan de slag!

De student:

  1. krijgt goed inzicht in wat hij wil.
  2. leert om zelfstandig te kunnen werken.
  3. leert plannen en in projecten te werken.
  4. leert verantwoordelijkheid te nemen.
  5. leert om succesvol samen te werken.
  6. ontwikkelt doorzettingsvermogen.
  7. leert toegevoegde waarde te leveren.

Hoe verbind je deze onderwerpen met de toekomstige beroepspraktijk van de studenten? Hoe begin je de lessencyclus?

LES GEVEN IN ONDERNEMEND GEDRAG

In deze blog geef ik vijf praktische tips om aan de slag te gaan.

TIP 1: HOE BEGIN IK?

Er zijn drie manieren om te beginnen met dit keuzedeel:

  • met de theorie en daarna praktijkopdrachten of een ondernemend project,
  • met de praktijkopdrachten en daarnaast de theorie, of
  • met een ondernemend project en daarnaast de theorie.

Het lijkt een open deur, maar toch: leg in je (voorbereidende) lessen altijd de relatie tussen opdrachten/project en theorie. Door deze te verbinden leren je studenten! Zó krijg je de gewenste verdieping.

Laat de start aansluiten bij de beste manier waarop de studenten zich de stof eigen maken. Voor BBL-opleidingen ligt het voor de hand om te beginnen met de praktijkopdrachten. Voor niveau 1 en 2 is een start met een klein project een voor de hand liggende keuze.

TIP 2: BEGIN MET EEN OPWARMOEFENING

Zodra de theorie aan bod komt is het handig om te beginnen met een opwarmoefening.

Voorbeelden zijn:

  • Wie is je rolmodel? Welke eigenschappen en vaardigheden inspireren je?
  • Hoe ontdek je dat iemand de waarheid spreekt? Elke deelnemer van de groep vertelt drie dingen, waarvan er één gelogen is. Welk verhaal is gelogen?

De methode Ondernemend Gedrag bevat veel opdrachten die je als warming-up kunt gebruiken.

TIP 3: LEG DE RELATIE MET HET BEROEP

Ondernemend gedrag gaat over het gedrag dat de student moet vertonen in zijn toekomstige beroep. Dát is het onderscheid tussen de keuzedelen ondernemend gedrag en het vak loopbaan en burgerschap.

Cruyfiaans gezegd: je wordt het door het te zijn. Werk als student én docent daarom zoveel mogelijk vanuit de (toekomstige) beroepspraktijk. Verbind de opdrachten en de theorie zoveel mogelijk met het toekomstige beroep.

TIP 4: VUL JE ANEKDOTENTROMMEL

Zorg dat je als docent aansprekende voorbeelden, illustraties en anekdoten hebt! Daarmee bind en boei je de student.

Als docent ben je voorbeeld en rolmodel. Dat geldt zeker bij ondernemend gedrag.

TIP 5: VRAAG DOOR!

Bij vragen en opdrachten in het kader van ondernemend gedrag gaat het vaak niet om goed of fout. De afweging en de onderliggende argumenten zijn het belangrijkste. Vraag daarom door. Het antwoord ligt achter de derde keer doorvragen.

Laat je niet afschrikken door geïrriteerde opmerkingen als “dat is toch logisch” of “dat zeg ik toch”. Doorvragen stimuleert de student zijn gedachten te verwoorden, ook al vind hij het lastig. In deze situatie is het belangrijk dat de student zijn theorie kent. Aan de hand van de theorie kan hij woorden geven aan zijn gedrag. Hij maakt daarmee expliciet wat eerst impliciet was. Dát is leren!

MEER WETEN?

De preview van Ondernemend Gedrag 1-2 vind je hier.

De preview van Ondernemend Gedrag 3-4 vind je hier.

Voor beide methodes is een uitgebreide docentenhandleiding beschikbaar.

De bijbehorende examens vind je hier.

Recente berichten

Laat een reactie achter

zes − vijf =

0