Ondernemerschap in het onderwijs wordt steeds belangrijker. Bijna de helft van de mensen die in 2016 een bedrijf begonnen is jonger dan 35 jaar. Ongeveer 17% is zelfs jonger dan 25. Om deze jonge ondernemers te laten slagen is een goede voorbereiding nodig. Dat is mogelijk door het vak Oriëntatie op Ondernemerschap en Ondernemerschap mbo te koppelen aan het toekomstige beroep.
Onderwijs in ondernemerschap is allang niet meer voorbehouden aan een kleine selecte groep studenten begeleid door visionaire docenten. In tegendeel: het aantal jongeren dat zich vestigt als zelfstandige neemt gestaag toe.
Trends
Over het jaar 2016 zijn gedetailleerde cijfers bekend. In dat jaar hebben 161.000 mensen een bedrijf gestart. Bijna de helft daarvan is jonger dan 35 jaar, 17% zelfs jonger dan 25 jaar.
Opvallend is dat 11% van de ondernemers nog een opleiding volgt. In bovenstaande figuur staat de ontwikkeling van de afgelopen 10 jaar weergegeven.
Vooral ZZP-ers
De groei van het aantal ondernemers komt vooral voor rekening van de mensen die zich vestigen als ZZP-er. In de vier grote steden nam het aantal ZZP-ers fors toe, met Utrecht als hoogste.
Het aantal bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen nam per saldo niet toe. De kleine groei in Amsterdam en Utrecht werd teniet gedaan door de afname in Rotterdam en Den Haag.
Vakmanschap
De meeste ondernemers starten vanuit een baan bij een werkgever. Bij deze werkgever heeft men zijn vakmanschap kunnen ontwikkelen. Dit aantal neemt echter af, en bedraagt nog 56%. Dat betekent dat een steeds grotere groep zijn vakmanschap nog moet ontwikkelen, maar dan als zelfstandige. Dit verhoogt het risico voor de ondernemer.
Het verhoogt ook het belang van gedegen onderwijs op het gebied van ondernemen. Hoe beter de ondernemer is voorbereid op de activiteiten van een ondernemer, hoe groter zijn kans op succes is.
Activiteiten man en vrouw traditioneel
De sectoren waarin mannen en vrouwen een bedrijf starten zijn traditioneel verdeeld. Een bedrijf starten in de bouw, de installatietechniek en de bouw is vooral een mannenzaak. In deze sectoren is slechts 4% van de starters vrouw.
Thuiszorg, kinderopvang, kapperszaken en schoonheidssalons zijn terreinen waar vooral vrouwen een eigen bedrijf starten: 80%. Slechts 20% is man. Opvallend is wel dat de groei van ondernemerschap juist in deze sectoren groot is.
Migratie-achtergrond
Rond 3% van de startende ondernemers heeft een migratieachtergrond. Hier is een onderverdeling te maken tussen een westerse- en een niet-westerse migratieachtergrond.
Startende ondernemers met een niet-westerse migratieachtergrond starten het meest een bedrijf in de groothandel, de markthandel of een eet-of-drinkgelegenheid.
Ondernemers met een westerse migratieachtergrond werken meestal in de zakelijke dienstverlening en de bouw.
Startende ondernemers met een Nederlandse achtergrond starten vaak een advies- of consultancy-bedrijf.
In verhouding is het percentage startende ondernemers met een migratieachtergrond lager dan van ondernemers met een Nederlandse achtergrond.
Betekenis voor het onderwijs
Het belang van onderwijs op het gebied van ondernemerschap neemt elk jaar toe. Startende ondernemers moeten een gedegen basis hebben om op langere termijn succesvol te blijven. Uit onderzoek blijkt dat naar mate de ondernemer beter voorbereid is, hij minder snel zijn bedrijf zal beëindigen en ook op lagere termijn financieel succesvoller is.
Startende ondernemers hebben in toenemende mate minder ervaring opgedaan als werknemer, en hebben als gevolg daarvan hun vakmanschap minder ontwikkeld. Hierdoor wordt het belang van solide onderwijs in het vak van het toekomstige beroep nog groter.
Traditioneel werd ondernemerschap aangevlogen vanuit het perspectief van handelsonderwijs, als ware het een generiek vak. Het belang van ondernemerschap neemt echter juist toe in de niet-handelsvakken. Ondernemen in de zorg is anders dan in de handel, en is bijvoorbeeld anders dan bij de installatietechniek.
Onderwijs op het gebied van ondernemerschap moet daarom ingebed zijn in de cultuur , de beleving en het jargon van de beroepsomgeving. Dat kan aan de hand van methodes als Oriëntatie op Ondernemerschap en Ondernemerschap mbo. De docent speelt daarbij een cruciale verbindende rol.