Blended learning, werkplek-leren, loopbaan-leren, workshop-leren, hybride leren, stage-leren en niet te vergeten: klassikaal leren. Zomaar een aantal begrippen die nu door het onderwijsveld zweven. Wat ze nu precies inhouden en wat de onderlinge verschillen zijn is niet helemaal duidelijk. Wel is helder dat ICT aan de basis van veel van deze begrippen staan. ICT zorgt voor nieuwe mogelijkheden maar ook voor verwarring.
Binnen het onderwijs wordt naarstig gezocht naar nieuwe manieren om studenten te helpen bij het zich eigen maken van kennis en vaardigheden. Naast het traditionele klassikaal onderwijs is een waaier van nieuwe methoden ontstaan: blended learning, werkplek-leren, loopbaan-leren, workshop-leren, hybride leren en bijvoorbeeld stage leren. Ik vergeet er vast een aantal.
De verschillen tussen deze termen zijn niet altijd helder en leiden tot misverstanden. Afgelopen vrijdag nam ik deel aan een conferentie over keuzedelen. Daar werd blended learning verkocht, letterlijk, als een nieuwe wijze van onderwijs. De teleurstelling van de deelnemers was groot want het bleek de bekende toepassing van een elektronische leeromgeving te zijn. Wellicht nieuw voor de verkopers maar al bekend binnen het onderwijs.
ICT aan de basis
De nieuwe begrippen van leren zijn eigenlijk experimenten met lesvormen. Vaak zijn de verschillen maar klein. Het toepassen van ICT is de gemeenschappelijke factor. De voordelen van ICT zijn bekend: beeld en geluid bieden mogelijkheden, en studenten en docenten kunnen werken op de plaats en het tijdstip dat hen het beste uitkomt.
Wat zijn de resultaten van de pogingen om met ICT het onderwijs een nieuwe impuls te geven? Na ongeveer 5 jaar experimenteren druppelen de eerste onderzoeksresultaten binnen.
Flipping the Classroom en Moocs
Het inzetten van films in het lesprogramma nam sinds 2012 een hoge vlucht met het concept “Flipping the Classroom”. Docenten maken films van de lesstof, en studenten kunnen deze films bekijken waar en op het moment dat het hen uitkomt.
Docenten zagen dit als een verbetering van de les. Managers zagen vooral de mogelijkheden tot besparing vanwege hergebruik van films en van grotere klassen.
Kort daarna werden Moocs populair. Moocs zijn opnames van, vaak lange, colleges. Hiervoor zijn dezelfde voordelen voor docent en manager aan te voeren.
Inmiddels komen de resultaten beschikbaar van onderzoeken naar het effect van deze onderwijsvormen. De centrale conclusie is dat de studieresultaten van studenten die deze vormen van onderwijs op basis van films en online-colleges gevolgd hebben, significant lager zijn dan in het geval van klassikaal onderwijs.
Dat betekent niet dat films geen waardevolle bijdrage kunnen leveren. In tegendeel: specifiek bij instructie is een film die telkens opnieuw bekeken kan worden bijzonder waardevol!
Electronische Leer Omgeving (ELO)
Het gebruik van een ELO leidt tot soortgelijke ervaringen. ELO’s werden geïntroduceerd als hét platform waarop al het onderwijs zou moeten draaien.
ELO’s blijken vooral zinvol voor administratie en dossiervorming. Studenten kunnen hun portfolio in een ELO opbouwen. Nuttige toepassingen, maar bepaald niet de doorbraak op het gebied van onderwijs die verkondigd was.
Voor BBL-studenten biedt een ELO echter wel degelijk meerwaarde. Ze kunnen naast hun werk studeren op de plek en het moment dat het hen uitkomt.
Rol van de docent
De rol van de docent blijft onverminderd belangrijk. Docenten maken met hun ervaring, vaardigheden en goed gevulde anekdotetrommel de verbinding tussen de student en de beroepspraktijk. Met instructie en communicatie helpen docenten de studenten te oefenen. Deze leerervaring gaat dieper dan het bekijken van films en het spelen van games.
Films zijn nuttig voor instructie, een ELO nuttig bij leren op afstand en ICT kan je efficiënt inzetten bij examens waarop één enkel antwoord mogelijk is. Daarmee is ICT zinvol maar het blijkt niet hét toverstokje voor het onderwijs te zijn.
Cruciaal bij alle nieuwe onderwijsvormen blijft toch: het gaat er niet om dát je het inzet maar hóe je het inzet.