Welk gerenommeerd bedrijf maakt een 27-jarige medewerker met vijf jaar werkervaring tot algemeen directeur? Welk ambitieus bedrijf stuurt zijn trainees naar de belangrijkste onderhandelingen? Dat zullen er niet veel zijn…..
Maar voor Groen Links of Ajax is dat geen probleem. Dit verschijnsel heet Jugendwahn. Jugendwahn is een lastig probleem, ook in ondernemend onderwijs.
De Duitse taal kent krachtige woorden, en het woord “Jugendwahn” is daar een voorbeeld van. Jugendwahn is de overtuiging dat als er problemen zijn alleen een jong persoon de oplossing kan bieden. Het is een overschatting van de vaardigheden en de mogelijkheden van een jong iemand, een overschatting van het belang om jong te zijn.
Met Jugendwahn is iets geks aan de hand. Het komt in onze moderne westerse cultuur veel voor, al zijn er verschillen per land. Het komt voor in de politiek, cultuur, royalty en de sport. In deze sectoren is imago en beeldvorming leidend. Het zakelijk belang, lees het resultaat, is eigenlijk ondergeschikt. Het gaat om het gevoel, en Jugendwahn geeft een positief gevoel.
Sport en politiek
Neem nu bijvoorbeeld het voetbal in Nederland. Dat Ajax zijn beste spelers verkoopt en jeugdspelers terugkoopt wordt door de supporters als positief gezien. Het contracteren van weer een 16-jarige talent wordt gepresenteerd als een overwinning. Bij elke wedstrijd stromen de toeschouwers toe. Elke wedstrijd is een feestje.
Wat is hier aan de hand? Ajax heeft glamour, er gebeurt altijd wat, er is altijd nieuws. Het is leuk om er bij te zijn. De gebeurtenis in het hier en nu is belangrijk, en dat gevoel is positief. Het resultaat is minder belangrijk. De club wordt vaak kampioen van Nederland. En op een enkeling na realiseert iedereen zich dat Ajax de Champions League niet zal winnen. De verkoop van een talent naar een grotere club is al winst.
Wat voor Ajax geldt, geldt ook voor andere voetbalclubs. En niet alleen in de sport. Jugendwahn komt vooral voor in sectoren waar glamour en status een belangrijke rol spelen, en waar het uiteindelijke resultaat niet van doorslaggevend belang is.
Bedrijfsleven
In het bedrijfsleven is vooral in het middenkader sprake van Jugendwahn. Aan de top wordt voor zekerheid gekozen. Aandeelhouders geven immers de voorkeur aan een goed resultaat boven glamour.
Vaak worden jonge talenten getest op hun capaciteiten als ze enige tijd bij het bedrijf werken. Ze krijgen een leidinggevende positie of moeten een groot project gaan dragen. Meestal gebeurt dat voor het eerst op een leeftijd rond de 30 – 35 jaar. Het komt regelmatig voor dat de capaciteiten van de persoon nog niet toereikend zijn voor de functie. Het HRM-beleid is gestoeld op een te positieve inschatting van capaciteiten en ervaring: “Ach dat leert hij/zij wel bij”. Binnen de organisatie leidt dat tot directe gevolgen, vanwege onnodige missers.
De schaduwkant van Jugendwahn is dat mensen die al wat langer mee lopen, of die al wat ouder zijn, negatiever beoordeeld worden. Mensen die al enige tijd meedraaien worden al gauw beschouwd als onderdeel van “het probleem”. Oudere medewerkers worden negatiever beoordeeld dan nodig, omdat hij/zij beoordeeld wordt door de bril van Jugendwahn.
Ondernemend onderwijs
Ook, en misschien wel vaak, komt Jugendwahn voor in het onderwijs. Studenten hebben veel ideeën en zijn creatief. Ze kunnen goed communiceren. Ze zitten de hele dag op facebook en Internet, dus ze zijn ICT-vaardig. En ze hebben ambitie.
Maar veel studentbedrijven, samengesteld uit deze talentvolle en ambitieuze leerlingen, komen niet van de grond. Blijkbaar is het vertalen van een leuk idee naar een product voor een groep klanten, minder makkelijk. Ze kunnen goed praten, maar samenwerken in een studentbedrijf met bijbehorende taken en rollen blijkt in de praktijk erg lastig. En het werken met ICT-systemen rond je studentbedrijf blijkt lastiger dan een tweet verzenden.
Jugendwahn van docenten leidt in geval van ondernemend onderwijs tot een te rooskleurig beeld van de kennis en vaardigheden van studenten. Zeer vaak is de zelfstandigheid van de studenten in de praktijk geringer dan ingeschat.
Dit komt vooral doordat de docenten en de begeleiders een te roze beeld van de studenten hebben: Jugendwahn. Vaak worden de beste studenten geselecteerd voor studentbedrijven, “dus” zijn ze goed en “dus” kunnen ze zelf aan de slag. De student volgt een Hbo, Mbo-4 of Mbo-3 opleiding “dus” hij heeft niveau. De docent benadert de studenten zo en de studenten gaan ook zo handelen.
Ondernemend onderwijs wordt succesvol als docenten de roze bril van Jugendwahn afzetten. Belangrijk is dat de docent de student ziet zoals hij is: met zijn mogelijkheden en beperkingen. Ondernemend onderwijs begint met ondernemend gedrag als fundament. En daarbij is de docent rolmodel!
Uit ervaring kan ik bevestigen dat van studenten in student companies, wat ik overigens een prima middel vind om studenten structureel kennis te laten maken met ondernemend gedrag, teveel wordt verwacht. Dat begint bij de de stof ‘ die ze al in het vorige jaar’ hebben gehad. Ja dag, dat zijn de meesten al vergeten. Een zes gehaald voor het tentamen marketing, studiepunten binnen. Toepassen van het Business Model Canvas???
Dan de digitale vaardigheden. Zeker zijn studenten goed in Whatap en andere social media. Maar verder dan dat reikt hun vaardigheid en interesse niet.
Succesvolle student companies hebben zonder uitzondering docenten die zelf ondernemend zijn. Weten hoe studenten worden geprikkeld tot het nemen van initiatief, het aanboren van informatiebronnen, het planmatig werken, enzovoort. Worden studenten in het diepe gegooid, al of niet met de gedachte dat ze de meeste theorie hebben gehad of die gemakkelijk op internet kunnen vinden, slaat het enthousiasme over een eigen bedrijf vaak om in passief gedrag van de meerderheid tegenover de enkeling die wel ondernemend is. De student company sleept zich naar het einde, de eisen van de opleiding worden minimaal gehaald, het doel voorbijgeschoten.
Ik ben het geheel met Gerard eens dat docenten een actieve rol moeten spelen in het trainen van ondernemend gedrag bij hun studenten. Dat hoeft zeker niet altijd in een student company plaats te vinden.
Met de analyse van Gerard ben ik het grotendeels eens. Er is sprake van enige overschatting van talent en mogelijkheden van de jongere. “Jugendwahn” is een mooie Duitse term hiervoor. Misschien hebben onze Duitse buren dat beter in de gaten dan wij hier in Nederland.
Wellicht heeft dit ook te maken met de bijzondere fase waar de samenleving in verkeert. De fase waarin veel overhoop wordt gehaald door de digitale mogelijkheden en ontwikkelingen. Ik moet daarbij ook denken aan de term “paradigmawisseling” die Gerard gebruikte in zijn rapport. Het rapport over het onderzoek over het ondernemersonderwijs. Theoretische beschouwingen tellen veel minder mee in het onderwijs. De nadruk wordt gelegd op delen via whatsapp, twitter en alle andere digitale ‘tools’. Het is belangrijk weer met enige helderheid te kijken naar zaken die vroeger een centrale rol in het onderwijs speelden en alle nieuwe digitale mogelijkheden.