Ondernemend onderwijs is voor steeds meer scholen het motto. Vaak wordt het gezien als het antwoord op klachten over de kwaliteit van onderwijs. “Studenten weten te weinig, ze kunnen te weinig”. Ondernemend onderwijs blijkt daarop een antwoord met veel mogelijkheden voor inspirérend onderwijs. Maar er zijn ook grote risico’s. Vier valkuilen van ondernemend onderwijs op een rijtje.
Ondernemend onderwijs leek in eerste instantie een hype te zijn. Inmiddels zijn we die fase voorbij. Ondernemend onderwijs heeft inmiddels via onder meer de onderwerpen ondernemend gedrag en ondernemerschap een vaste plaats veroverd. Vanwege de maatschappelijke ontwikkelingen een terechte beslissing.
Voor veel opleidingen is het een antwoord op een breed gedragen gevoel over de kwaliteit van onderwijs. Terecht of niet, veel opleidingen kiezen ervoor om hun onderwijs op een andere manier aan te bieden. De student aan het roer, nieuwe technieken toepassen, niet uit een boek maar aan de slag; dit zijn uitgangspunten van ondernemend onderwijs.
Maar er zijn ook grote risico’s. Het risico is dat studenten juist passief worden in plaats van actief. Vier valkuilen van ondernemend onderwijs op een rijtje.
Films
Flipping the classroom is de term die gebruikt wordt voor het gebruik van films in het onderwijs. In plaats van luisteren naar de docent kijken studenten een film op het scherm. Dat kunnen ze doen waar en wanneer het hen uitkomt. Een E-book over Flipping the Classroom kan je hier vinden.
Films hebben echter ook grote nadelen. Het is passief, je kijkt maar je bent niet actief betrokken. Films werken alleen als ze maximaal drie minuten duren. Daarna is de aandacht weg. Veel films zijn saai. En vooral: films zijn continue in concurrentie met andere beelden als Dumpert en Netflix.
Films voegen alleen waarde toe als het instructie betreft. Instructie die meteen en aansluitend geoefend kan worden.
Oefenen
Oefenen en veelvuldig praktisch toepassen leidt tot het grootste leereffect. Vorige week kwamen drie onderzoekers tot de conclusie dat de toename van dyslexie en dyscalculie vooral te wijten is aan een gebrek aan oefening. Terecht of niet, feit is dat veel opleidingen op mbo-niveau nog extra rekenlessen op basisschool niveau moeten verzorgen. Ook hbo- en universitaire opleidingen verzorgen “schakellessen”.
Bij sport geldt de zogenaamde 10.000 uren norm. Als sporter ben je op je top als je minimaal 10.000 uur geoefend en gespeeld hebt. In een onderwijsomgeving ligt deze lat wel erg hoog. Maar het geeft wel het belang van oefenen aan. Voetballen leer je door op het veld te spelen, niet door het vanaf de tribune (of via een film!) te bekijken.
Kennis
Kennis is vaak een open zenuw bij ondernemend onderwijs. Welke kennis mag je van studenten verwachten, wat zijn de minimumeisen? “Onze studenten lezen niet”, “als ze het woord kennen is het voor ons voldoende”, “het gaat om vaardigheden, de rest leren ze wel in de praktijk”. Zomaar wat citaten die ik vaak hoor.
Van de startende ondernemers is meer dan de helft na twee jaar al weer gestopt. De belangrijkste reden is dat ze onvoldoende voorbereid zijn, dat ze de basisbegrippen niet onder de knie hebben. Hadden ze de nodige kennis wel gehad dan was hun kans om te slagen veel groter geweest.
De minister onderkent dit probleem. Daarom bevatten de keuzedelen Ondernemend Gedrag, Oriëntatie op Ondernemerschap en Ondernemerschap ook een grote kenniscomponent.
Reflectie
Reflectie maakt vaak een groot onderdeel uit van de examinering bij ondernemend onderwijs. Regelmatig is zelfreflectie zelfs de enige examenvorm. Sommige methodes rond bijvoorbeeld ondernemend gedrag baseren de examinering op uitsluitend zelfreflectie.
Reflectie is een groot goed: het is belangrijk om je eigen kennis en vaardigheden goed te kennen en te begrijpen. Maar dat krijgt pas waarde als je het kunt afmeten aan een standaard. Daarom is het bijvoorbeeld bij ondernemend gedrag belangrijk om de basisbegrippen te begrijpen én aansluitend gedrag te kunnen toetsen in een beroepscontext.
Samengevat: bij goed ondernemend onderwijs pas je de mix toe van kennisleren – toepassen – experimenteren én reflectie. De volgorde waarin deze cirkel doorlopen wordt maakt niet uit.
In dit stuk staat dat van de startende ondernemers meer dan de helft na 2 jaar is gestopt en dat een van de belangrijkste redenen is dat er gebrek aan kennis van de basisbegrippen is. Ik zou graag de bron(nen) zie waarop deze informatie is gebaseerd. Ik kan hierover maar weinig informatie vinden.