Blended learning was de rijzende ster in het onderwijs. Was, tot de corona toesloeg. Nu het ergste van de corona voorbij lijkt te zijn pakken scholen de draad weer op. Opvallend is dat de meeste opleidingen kiezen voor een klassieke invulling van het onderwijs. Blended learning speelt nauwelijks een rol, zo lijkt het. Een aantal argumenten die ik gehoord heb staan in deze blog. Wat doet u met blended learning?
Blended learning is de toekomst voor het onderwijs. Althans, dat was de gedachte totdat de Corona toesloeg. Iedereen sprak er over, in elk geval veel adviseurs en consultants. Vaak wordt daarbij de nadruk gelegd op het toepassen van digitale middelen. Ook begrippen als flipping the classroom, online onderwijs en MOOC’s worden in dit verband genoemd.
Blended learning betekent gemengd leren. Je vermengt frontaal lesgeven met films van internet, online informatie en dito games en bijvoorbeeld een digitale lesomgeving. De achterliggende gedachte is dat de verschillende werkvormen elkaar ondersteunen en versterken. Effectief, efficiënt en flexibel zijn daarbij de kernwoorden.
Theorie gedreven
Over blended learning wordt veel geschreven, vooral door consultants en andere adviseurs. Er zijn boeken over geschreven en er worden trainingen voor aangeboden. De technische, de ICT-kant wordt vaak benadrukt. Management wordt verleid met suggesties van tijdwinst en beperking van kosten.
Maar dan moet je het ook wel helemaal doen, en niet een beetje. Dat vindt bijvoorbeeld voormalig lector Ellen van den Berg. Voor blended learning is een professionaliseringsslag van docenten nodig, zijn “moedige bestuurders” vereist en vooral heel veel inspanning. Om blended learning te kunnen toepassen ligt de lat blijkbaar erg hoog.
En de praktijk?
In de praktijk wordt die hoge norm niet gehaald. Blended learing wordt vaak vertaald naar digitaal lesgeven, en dat is juist niet wat het is.
“Blended learning is gewoon goed onderwijs”, zegt bijvoorbeeld Bernard Last. Volgens hem en zijn collega Stefan Jongen is het niets anders dan goed nadenken over de opzet van je onderwijs. Het gaat volgens hen dus niet om de techniek, de ICT, maar over de opzet van je lessen. Techniek is slechts een middel, en geen doel in zichzelf. Helaas is dat niet de dagelijkse praktijk.
De spreekwoordelijke roze olifant bij blended learning is de ervaring van de mbo-studenten. Hoe ervaren zij het onderwijs dat hen in blended vorm wordt aangeboden? Ik heb daar weinig onderzoeken van teruggevonden. Ik ben wel benieuwd, want het gaat immers om hen! Dat deze rapportages er niet zijn is een veeg teken.
Ervaring
Nu opleidingen de draad weer oppakken werken veel docenten weer op de traditionele, klassieke manier. Daar zijn goede redenen voor.
“De huidige vormen van digitaal onderwijs zijn niet duurzaam”, denkt bijvoorbeeld Marcel van der Klink. In de Corona-tijd zijn bijna alle opleidingen overgestapt naar digitaal onderwijs. Docenten geven eigenlijk nog steeds op dezelfde manier les, maar dan via het scherm. Vaak beschouwen docenten het als meer werk, en als intensiever.
Studenten vinden het moeilijk om de aandacht bij het scherm en dus de les te houden. Het persoonlijk contact wordt sterk gemist. Hoewel er ook studenten zijn die het individueel werken juist fijn vinden. Over hun leerprestaties bij digitaal onderwijs is weinig bekend.
Meer of juist minder digitaal?
Docenten en studenten staan blijkbaar niet te juichen bij intensief gebruik van digitale middelen. Dat stelt meteen vraagtekens bij het concept van blended learning. Is dat eigenlijk wel zo succesvol?
Blended learning wordt succesvoller als je meer en beter gebruik maakt van digitale middelen zoals Moodle, wordt door verschillende partijen gezegd. Dat vereist meer inzet van docenten, terwijl veel docenten meer digitaal juist niet als een wenkend perspectief zien.
Een andere maatschappelijke trend is de afnemende waardering van digitaal lezen. Het aantal E-books dat gekocht wordt is slechts 10% van alle boeken die verkocht worden. Dit percentage neemt eerder af dan het toeneemt. Veel mensen geven er de voorkeur aan om een ‘echt’ boek te lezen. Dat horen we ook van studenten: zij hebben liever ‘echt’ les dan digitaal les.
De mogelijkheden van de ICT lijken hier te botsen met de appreciatie. Veel docenten kiezen daarom voor traditioneel, klassikaal onderwijs.
En u?
Als docent en ondernemer vind ik het werken met opdrachten uit de praktijk veel meer resultaat hebben op de leerling dan een theoretisch geheel. Daarnaast biedt een praktijkopdracht de leerlingen een kans om aan het bedrijfsleven te laten zien waar ze staan en wat ze kunnen.
Persoonlijk ben ik het er helemaal mee eens.
De praktijk is de beste leerschool!
Dat betekent niet dat theorie en/ of digitaal onderwijs geen nut hebben.
In tegendeel: zeker bij automatiseren (eigen maken van leerstof als rekenen, niet programmeren!) voegt het waarde toe.
Onder mijn MBO-4 studenten merk ik veel onvrede over de kwaliteit van de online lessen die ze gehad hebben. Sommigen konden zich thuis beter concentreren, maar veel klagen over langdradige lessen.
Zelf heb ik veel tijd en energie gestoken in afwisselende, interactieve lessen (ik geef Spaans). Het jammere is dat nu ik weer fysiek lesgeef, ik veel van wat ik vorig jaar heb gemaakt niet in kan zetten. Idealiter laat ik studenten van tevoren thuis die online toetsjes doen (ik heb er oa videos in verwerkt), maar de ervaring leert dat veel studenten ‘vergeten’ om dat huiswerk te maken.
Al met al is het erg zoeken om een goede vorm te kiezen.