Wat doe je als je opleiding niet meer goed aansluit op de arbeidsmarkt? Dat de arbeidsmarkt snel verandert weet iedereen wel. Maar met het herontwerp van opleidingen en het ontwikkelen van keuzedelen wordt dit pas echt zichtbaar. Op verzoek van veel docenten en managers: hoe zorg je dat opleiding en markt beter op elkaar aansluiten? Enkele praktische tips.
Vanwege de invoering van keuzedelen en het herontwerp van opleidingen nemen MBO-scholen hun onderwijs onder de loep. Ook het VO en het HBO werken aan het verbeteren van de opleiding. De aansluiting op de arbeidsmarkt en het invoeren van ondernemend onderwijs zijn thema’s die in alle gevallen terugkomen.
In dat kader wordt ik vaak gevraagd om “mee te denken”. Dat gebeurt in de vorm van deelname aan een denktank, een symposium of een lezing en vaak in de vorm van het geven van trainingen. Er zijn twee vragen die altijd weer terugkomen: hoe zorgen we voor een betere aansluiting op de markt, en hoe nemen wij de managers en docenten mee in de veranderingen?
Houdgreep
Wat ik vaak tegenkom zijn opleidingen die het allemaal strak hebben geregeld. De lessen, de toetsen en het examen; alles is geregeld en ligt vast. Het is hard werken, maar het loopt.
En daar zit het probleem. Managers willen dat het onderwijsproces efficiënt verloopt en docenten willen de studenten helpen om een maximaal resultaat te halen. Alles is zo strak geregeld en geoptimaliseerd dat er geen ruimte voor variatie en experimenteren is.
Managers en docenten houden zichzelf en elkaar in de houdgreep. Maar dat kan anders.
Loslaten: aansluiting op de markt
Om uit die houdgreep te komen zijn er twee mogelijke benaderingen. Bij de eerste benadering ga je uit van het team. Managers en docenten vormen gezamenlijk een beeld van de opleiding in de veranderende omgeving. Daarbij gaat het over de volgende thema’s:
• Wat zijn de relevante ontwikkelingen in het algemeen, en specifiek in het beroepenveld?
• Hoe vertalen we dit naar het curriculum?
• Wat is ondernemend gedrag en ondernemerschap binnen de opleidingen?
• Welke werkvormen ondersteunen ondernemend gedrag en ondernemerschap?
• De docent als rolmodel binnen de opleiding; wat zijn mijn ondernemende rollen, competenties, vaardigheden, sterktes en zwaktes?
Een aanpak die goed werkt bestaat uit een training van vier dagdelen, met een tussenpoze van telkens twee weken. Tijdens de training en in de tussentijd wordt gezamenlijk gewerkt aan verbetering van het onderwijs.
Het resultaat is een gemeenschappelijk beeld van de veranderende samenleving en de positie van de opleiding hierin. Afhankelijk van de doelstelling maak je op deze manier een aantal praktische voorstellen ter verbetering van de opleiding. Het maakt ook zichtbaar wat docenten en managers nodig hebben om vanuit de eigen positie rolmodel voor studenten te zijn.
Uitwerking van het curriculum
Bij de tweede benadering ga je uit van het onderwijs, het curriculum.
Het curriculum werk je uit met workshops aan de hand van het Business Model Canvas. In deze benadering wordt uitgegaan van de toegevoegde waarde van de opleiding. Vanuit de toegevoegde waarde wordt de inhoud, aanpak en opzet van de opleidingen in detail uitgewerkt.
De workshops bestrijken drie dagdelen, met een tussenpose van twee weken. In de tijd tussen de trainingen gaat men aan het werk met opdrachten. Tijdens de drie achtereenvolgende workshops wordt gewerkt van hoofdlijnen naar detail, van grof naar fijn ontwerp.
Praktische tips die tot succes leiden
Beide benaderingen blijken in de praktijk goed te werken. Op deze manier vergroot je het resultaat van de inspanningen:
• Werk met het hele team, en niet met een paar “geselecteerden”. Het gaat immers om een resultaat dat door alle docenten en managers gedragen wordt!
• De manager doet actief mee. Misschien ligt dit voor de hand, maar in de praktijk gebeurt dit nog te weinig.
• Stel een concreet doel. Hoe concreter het doel vooraf is gesteld, hoe praktischer en zinvoller het resultaat is.
• Zorg voor professionele begeleiding van buiten de opleiding. Vreemde ogen dwingen immers. Bij een team van circa 20 deelnemers zijn twee trainers optimaal; een trainer uit het onderwijs samen met een trainer op het gebied van ondernemen.
• Presenteer de resultaten aan elkaar, maar zeker ook aan het management. Dat zorgt voor commitment van allen.
De belangrijkste tip is misschien wel: implementeer de goede ideeën en de mooie plannen. Hier gaat het vaak mis in de praktijk. Vermijd de waan van de dag en ga doelgericht verder.