Focussen. Met dat toverwerkwoord springt de poort naar succes spontaan open. Dat is althans de belofte. Maar waar ligt dan je aandacht; als ondernemende medewerker, als ondernemende docent of als ondernemer? Het antwoord op die vraag valt vaak tegen. Sommige mensen zullen deze blog als confronterend ervaren. Je bent dus gewaarschuwd!
Het woord focus wordt vaak gebruikt als het gaat over ondernemend gedrag en ondernemerschap. Er wordt mee bedoeld dat je als ondernemende medewerker of als ondernemer je aandacht maximaal richt op je doel. En je wordt dan ook niet afgeleid door zaken die je afleiden van dat doel. Vanwege de geconcentreerde inzet haal je het maximale resultaat uit je inspanningen.
De gouden driehoek van aandacht
Echter: niemand vertelt wáár je nu eigenlijk je aandacht moet leggen, bij al dat focussen. Het antwoord op deze vraag is de gouden driehoek van aandacht:
- Aandacht voor jezelf en je eigen rol,
- Aandacht voor je klant, en
- Aandacht voor het te behalen resultaat, je meerwaarde.
Deze drie hangen samen. Het begint met de aandacht voor jezelf en je eigen rol in de gegeven situatie. Dat is vanzelfsprekend omdat jij over de motivatie, drijfveren en vaardigheden beschikt om je rol goed in te vullen. Vanuit die rol heb je verbinding met en aandacht voor de klant. Dat kan natuurlijk ook een interne klant, een collega zijn. Samen werk je aan het te behalen resultaat, ieder vanuit zijn eigen rol en mogelijkheden.
Hier lever je jouw toegevoegde waarde voor je klant. De samenhang en de balans van de gouden driehoek van aandacht zorgen voor de meerwaarde.
Vervormde aandacht
Tot zo ver de theorie, en nu de praktijk. Het probleem is dat mensen doorslaan in een van de thema’s. Daardoor raakt de driehoek uit balans, en is er sprake van vervorming.
De meest voorkomende vervorming is dat mensen doorschieten in aandacht voor zichzelf en voor zijn of haar eigen rol. De kwaliteit of het belang van de eigen inbreng wordt bijvoorbeeld overschat. Ook perfectionisme speelt vaak een rol: het moet nog beter, dus daar ligt de aandacht. Wat heel vaak voorkomt is aandacht voor de eigen (werk) omstandigheden: het inkomen, de waardering, de aansturing, de beloning, de werkplek.
Klanten en omstanders voelen perfect aan wanneer er sprake is van teveel aandacht voor zichzelf. Het resultaat is dat je juist minder resultaat behaalt dan je wenst: minder waardering, strakkere aansturing et cetera.
Vervormde aandacht, deel 2
Doorschieten in aandacht voor de klant is net zo goed een vervorming als te weinig aandacht. Te weinig aandacht leidt tot verwaarlozing. De (interne) klant voelt zich verwaarloosd en haakt af. Een teveel aan aandacht leidt tot verstikking. Als docent wil je je klant, je studenten, laten leren en eigen verantwoordelijkheid laten. Te veel aandacht en zorg smoren je elk initiatief.
Wat betreft het resultaat zijn er twee vervormingen. De eerste is een tekort aan aandacht voor het resultaat. Het resultaat is niet optimaal. Als docent wil je je klant, je studenten, laten leren. Je wilt ze eigen verantwoordelijkheid bijbrengen. Leg je de lat te laag dan is er sprake van onderbenutting. Overdreven aandacht voor het resultaat wordt ervaren als te hard en kan leiden tot verwaarlozing van de relatie. De meerwaarde die je zou kunnen leveren smelt weg.
Kijk naar je eige…!
Wat betekent dit nu voor jou als onderwijsmanager en/ of docent? Stel jezelf de volgende vragen om het praktisch te maken:
- Hoeveel aandacht geef ik de meest talentvolle studenten van mijn groepen?
- Hoe praat ik over mijn beroep?
- Hoeveel zorg lever ik aan studenten op niveau 2?
- Stimuleer ik mijn studenten om een 9 te behalen in plaats van een 8?
- Ligt mijn aandacht bij de lesstof of bij het leren van de student?
- Wat is mijn echte meerwaarde, gezien door de studenten?
- Hoe praat ik over mijn manager?
- Hoe praat ik over mijn financiële beloning?
- Hoe ervaren mijn studenten mijn inbreng?
- Hoe betrek ik het werkveld bij mijn onderwijs?
- Hoe waardeer ik een actieve houding, een nieuw initiatief?
- Hoe geef ik waardering aan mijn studenten, collega’s en managers?
Dit zijn 12 vragen op basis van de gouden driehoek van aandacht, meer vragen zijn er beslist nog te stellen. Maar het gaat niet om de vragen, maar om jouw antwoorden. Waar ligt jouw aandacht? Stap jij in de valkuil of lever jij meerwaarde voor je studenten?
En: vind je dit confronterend genoeg? Neen? Misschien moet je nog een keer in de spiegel kijken……
Je waarschuwt terecht voor valkuilen in de vorm teveel aandacht voor één accent, terwijl de kunst juist is om alle drie accenten met elkaar in evenwicht te houden. Tja, voor wie dat doet, in die valkuil trappen, is deze tekst confronterend. Eigen schuld, dikke bult zou ik zeggen.
Van meer belang vind ik de koppeling tussen de twaalf vragen die je stelt en de drie accenten: IK, MEERWAARDE, KLANT.
Neem de eerste vraag: Hoeveel aandacht geef ik de meest talentvolle studenten van mijn groepen? Het antwoord is vanuit elk accent te geven. IK: dat zijn ‘mijn’ studenten, de eer komt zeker ook aan mijn vakmanschap toe, etc. MEERWAARDE (voor wie? Ik kies hier de school waar de docent werkt): ik moet mijn didactiek aanpassen aan de talentvolle en de normale studenten om een maximale doorstroming te bereiken (= resultaat voor de school). KLANT: (de meest talentvolle student) daag ik op een andere manier uit dan de normale student, bv. door hem meer verantwoordelijkheid te geven.
Alle vragen die je jezelf als docent kunt stellen moeten dus vanuit elk van de drie accenten worden beantwoord om een afgewogen keuze te kunnen maken. In plaats van ‘gouden driehoek’ zou ik eerder van ‘evenwichtige driehoek’ willen spreken. Schenk aan elk accent aandacht en je trapt niet in de valkuil 🙂