De groei van het aantal ZZP-ers wordt vaak gezien als een groei van het ondernemerschap in Nederland. ZZP-ers en ondernemers daarbij worden als hetzelfde beschouwd. Maar is dat wel terecht? In mijn ogen niet. De toegevoegde waarde van een ZZP-er is fundamenteel anders dan die van een ondernemer.
Niet meer of minder, niet slechter of beter maar wel anders. Veruit de meeste nieuwe inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel betreffen ZZP-ers. Daarom is het belangrijk om ondernemend onderwijs vooral op ZZP-ers te richten.
Wat is het verschil tussen ondernemers en ZZP-ers? Er zijn drie criteria om dat verschil uit te drukken. Deze criteria zijn gedeeltelijk van elkaar afhankelijk.
- Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde is het meest fundamentele verschil tussen beide categorieën ondernemers. Simpel gezegd is bij een onderneming het product onafhankelijk van de ondernemer als persoon. Ook zonder de ondernemer als persoon kunnen zijn goederen of diensten geleverd worden. De onderneming is ook overdraagbaar aan een andere persoon.
In het geval van een ZZP-er is dat anders. Een ZZP-er verricht werkzaamheden als zelfstandige in opdracht van een, soms heel beperkte, groep opdrachtgevers. Voor deze taken is regelmatig zeer specialistische deskundigheid nodig, maar vaak zijn het ook eenvoudige uitvoerende taken. De taken op zichzelf hebben geen toegevoegde waarde maar dragen bij aan het grotere geheel van de opdrachtgever.
Een enkel persoon is niet per definitie ZZP-er. Als zijn bedrijf overdraagbaar is, is hij ondernemer en geen ZZP-er.
- Verantwoordelijkheid
Dit verschil tussen een ondernemer en een ZZP-er lijkt subtiel, maar is in de praktijk van grote betekenis.
Een ondernemer is eindverantwoordelijk voor alle aspecten van zijn bedrijf. Dat geldt voor de dagelijkse bedrijfsvoering maar ook voor de continuïteit van het bedrijf. Dat bepaalt immers de intrinsieke waarde van de onderneming, dus ook de potentiële waarde in het geval van overdracht.
Een ZZP-er is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn dienstverlening en het onderhouden van de relatie met zijn opdrachtgevers. Omdat de werkzaamheden van een ZZP’er vaak een bijdrage zijn aan het grotere geheel van zijn opdrachtgever is hij slechts verantwoordelijk voor een gedeelte van dat grotere geheel.
- Inkomen afhankelijk van de onderneming
Wie voor zijn persoonlijk inkomen afhankelijk is van zijn eigen bedrijf ervaart de daaraan verbonden risico’s, onzekerheden en verantwoordelijkheden. Wie naast een baan in loondienst een eigen bedrijf voert ervaart dit alles slechts in beperkte mate. Dit criterium geldt voor zowel de ZZP’-er als de ondernemer. Ondernemen in deeltijd is daarom eigenlijk een contradictio in terminis.
De kostenopbouw, de investeringen en de winst of verliezen verschillen fundamenteel tussen een ZZP’-er en een ondernemer. De laatste heeft vaak personeel, vaak een werkplaats en/of een bureau. Het kostenniveau is daarom hoger dan dat van een ZZP’-er. Deze kan meestal via een flexibele werkplek of bij de opdrachtgever werken, vaak met zijn spullen in een auto of kleine bus.
Ondernemend onderwijs
Ondernemerschap krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht binnen het onderwijs. Daarbij geldt de ondernemer als voorbeeld, als toekomstperspectief. Dat vertaalt zich bijvoorbeeld in studentbedrijven en in de eindtermen van het Certificaat Ondernemerschap bij het MBO. Binnen het HBO wordt veel aandacht besteed aan innovatie, marketing en financiën.
Maar de maatschappelijke trend is juist dat steeds meer mensen (moeten) starten als ZZP’er. En uit het voorgaande blijkt dat deze twee fundamenteel van elkaar verschillen. In de praktijk sluit het onderwijs op het gebied van ondernemen niet voldoende aan op de intrinsieke motivatie van studenten, en op hun toekomstperspectief. Studenten zouden daarom beter voorbereid moeten worden op een toekomst als ZZP’er. Ondernemen is voor slechts een beperkte groep een realistisch toekomstperspectief.
De inhoud van de lessen
Veel studenten krijgen niet het ondernemende onderwijs dat aansluit bij hun behoefte: te veel financiële theorie, een onrealistisch toekomstbeeld, de lat ligt inhoudelijk te hoog voor wat nodig is. Ondernemend onderwijs wordt daardoor eerder een last dan een lust. Want eigen verantwoordelijkheid, als ZZP’er of als ondernemer, kan motiveren en inspireren!
Binnen het MBO is een keuzedeel “Ondernemen voor ZZP’ers” nodig. Mij is er nog geen bekend. Ook binnen het HBO is een dergelijk variant nodig. De inhoud zou gebaseerd moeten zijn op ondernemend gedrag, aangevuld met projectmanagement, een basis in moderne marketing en een basis in financieel management.
tja het wordt hier meer een definitie kwestie. Ik zie een schilder of chirurg etc. toch echt wel als ondernemers die een eindproduct leveren met als resultaat van hun inzet en kwaliteit een wel of niet geslaagd eindproduct. Dat de administratie e.d. Wordt uitbesteed maakt het niet minder een ondernemer. Het productieproces moet immers toch gemanaged worden. Of de vraag relevant is?
Dat een schilder, arts, grafisch vormgever een product leveren staat voor mij buiten kijf!
De kern van het verhaal is de overdraagbaarheid van het bedrijf.
Dat is, in mijn ogen, de blijvende waarde van een bedrijf.
In geval van een ZZP-er geldt dat zijn bedrijf stopt, zodra de persoon zelf stopt.
Dit verhaal rammelt nogal. Ten eerste wordt mij niet helder wie wel als ondernemer wordt gezien? Is dat de bedrijfseigenaar? Als je de vraag over ZZP’ers stelt ga je daar blijkbaar niet vanuit. Die is namelijk ook eigenaar van een bedrijf. Of wordt hier onderscheid gemaakt tussen dienstverlenende ondernemingen en producerende ondernemingen?
Er zijn heel wat ZZP’ers die wel een product maken en eindverantwoordelijk zijn. En toeleverende bedrijven zijn ook alleen verantwoordelijk voor hun onderdeel.
En elk bedrijf heeft zijn eigen kostenopbouw. Dat een ZZP’er vaak een lagere kostenopbouw heeft kan wel waar zijn, maar is m.i. geen argument dat ze geen ondernemer zouden zijn. Misschein slagen (goede) ondernemers er wel voor dat ze een lagere kostenopbouw hebben dan slechte ondernemers en managers.
Wellicht zou het handig zijn voor het voeren van zo’n discussie om eerst eens aan te geven wat je onder een ‘ondernemer’ verstaat. Daarnaast zou je onderscheid kunnen maken tussen verschillende ZZP’ers; die gestart zijn vanuit het zien van een kans en die gestart zijn vanuit noodzaak bijvoorbeeld.
Overigens geven je stukjes in het algemeen wel zinvolle bijdrages, maar hier mist m.i. toch wat. De conclusie dat ZZP’ers niet altijd goed passen in “standaard” ondernemerschapsonderwijs klopt volgens mij wel, maar voor goed onderwijs aan die groepen is indeling in nadere doelgroepen toch eerst nodig.
Succes in ieder geval met je werkzaamheden. Het doel van beter ondernemerschapsonderwijs kan ik alleen maar steunen.
Ruud Koopman
De kern van het verhaal is de overdraagbaarheid van het bedrijf.
Dat is, in mijn ogen, de blijvende waarde van een bedrijf.
In geval van een ZZP-er geldt dat zijn bedrijf stopt, zodra de persoon zelf stopt.
Je opmerkingen zijn heel relevant.
ZZP-ers die starten vanuit een kans hebben hele andere drijfveren dan mensen die nu steeds vaker gedwongen worden om als ZZP-er te beginnen.
Stof voor verder gesprekken, blogs en discussie!
De portee voor het onderwijs is dat je mensen die zich in de toekomst gaan vestigen als ZZP-er gericht moet opleiden.
Informatie die over het oprichten van een bedrijf gaan wordt vaak als ballast gezien, door studenten maar ook door docenten.
Regelmatig leidt dit tot teleurstelling, blijkt uit onderzoek.
Als het gaat om het bedrijf dat overdraagbaar is, dan praten we hier niet over de ondernemer, maar over de onderneming. Blijft voor mij de vraag wat onder een ondernemer wordt verstaan en wat onder een ZZP’er. Ik heb de indruk dat er verschil is in wat we daaronder verstaan; een definitiekwestie, zoals Steven Rosman ook zegt.
Van belang is echter waarschijnlijk dat het opleiden van ZZP’ers volgens mij niet voor elke ZZP’er gelijk moet zijn. Een andere indeling is dan m.i. handiger. Ten eerste indelen in noodzaak – kans gestart en dan in Een van de andere aspecten zoals die door Wennekers zijn aangegeven, zoals sociaal – commercieel, etc. Ik ben overigens wel nieuwsgierig naar het onderzoek over die teleurstelling waar je naar verwijst.
Vriendelijke groet,
Ruud Koopman
Als ZZPer heb ik me de laatste tijd nogal druk gemaakt. Ik heb er nog weinig lol in, Haagse clubjes willen mij allemaal vertegenwoordigen en daar mag ik dan iets voor betalen, de term ZZP – Zelfstandige Zonder Personeel – is onzin en een pleonasme en laatste en ergste: ‘men’ vindt dat ik geen waarde toevoeg. Ik voel me het afvoerputje van de economie. Lees mijn bevindingen en zie hoe ik mij (bestaans)verwonder – http://janfokkeoosterhof.nl/alles/zzpers-het-afvoerputje-van-de-nederlandse-economie/
Beste Jan Fokke Oosterhof, ik kan me je frustratie wel voorstellen. Daarom ook geef ik aan dat er veel verschillende typen ZZP’er zijn. De genoemde indeling van Wennekers geeft m.i. daar een mooi schema van. Wat betreft de (Haagse) politiek, die zijn vaak erg gericht op werkgelegenheid; iets wat bij ZZP’ers (vaak) tot zichzelf beperkt blijft. Dat wil zeker niet zeggen dat ZZP’ers niet van (groot) belang zijn voor de ecomomie; in tegendeel zou ik zeggen.
Beste deelnemers aan deze discussie,
Het is, denk ik, verstandig om over deze kwestie nog een keer een les Economie over elementaire beginselen op na te slaan. Een les over begrippen als toegevoegde waarde en produktiefactoren. Eventueel ook meting van toegevoegde waarde volgens de objectieve en subjectieve methode. De vraag over de verhouding tussen ondernemer en ZZP’er is echter wel van zeer groot belang. Maar meer van ook welke economische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen liggen ten grondslag aan het verschijnsel? Wat ligt ten grondslag aan de ontwikkeling van de positie van werknemer, ZZP’er en ondernemer? Waarom ontwikkelt de maatschappij zich op deze manier?
Henny Heima
Beste Henny,
Wat wil je met je advies over het nakijken van een les over economie zeggen? Wellicht kun je aangeven op welke wijze de economische, politieke en maatschappelijke grondslage die aan het verschijnsel ten grondslag liggen, de wijze van opleiden van ondernemers/ZZP’ers beïnvloeden.
Ruud Koopman
Met dit advies wil ik zeggen dat er nogal wat begrippen en definities door elkaar gehaald worden. Een van de onduidelijkheden is, denk ik, de definitie van het begrip toegevoegde waarde in de economie. Het gaat voor een uitwisseling van gedachten in deze vorm te ver om precies uit de doeken te doen welke economische en politieke ontwikkeling in de maatschappij ten grondslag ligt aan het verhouding ondernemer en ZZP’er. Ik heb daar ook nog niet een duidelijk antwoord op. In ieder geval is de vraag in hoeverre een ZZP’er als ondernemer beschouwd kan worden door Gerard Aaftink wel heel relevant. Daarbij moeten we ons ook realiseren dat er veel verschillende soorten ZZP’ers bestaan.