in Algemeen

Ze hangen er weer, de bordjes met ‘personeel gezocht’. Net als pakweg 7 jaar geleden is er grote vraag naar personeel: in de zorg, de bouw en de winkels. De werkgelegenheid voor mbo-ers is vorig jaar met 20% gestegen, en is daarmee op het niveau van voor de crisis. Maar het is geen business as usual, de structurele veranderingen zetten in hoog tempo door. Opleidingen moeten fundamentele besluiten nemen.

Het gaat goed met de werkgelegenheid. Dat blijkt uit gegevens van de rapportage van het UWV van gisteren:
• Het aantal vacatures voor mbo’ers is in 2017 gestegen. Van maart tot en met augustus waren er ongeveer 248.000 vacatures, twintig procent meer dan in dezelfde periode in 2016.
• De jeugdwerkloosheid is terug op het lage niveau van voor de crisis. ‘Slechts’ 61.500 jongeren vroegen een WW-uitkering aan, dat is 20.000 minder dan in 2016.
• Jongeren die een mbo-opleiding volgen voor verkoper in detailhandel, kok, in de zorg en in de techniek de grootste kans op een baan.

Dat is goed nieuws. Maar we moeten ons niet in slaap laten sussen. De structurele veranderingen van de arbeidsmarkt zetten door. Randstad vraagt zelfs om een Deltaplan voor de arbeidsmarkt.

Eenvoudig werk óf slim werk

De toename van werkgelegenheid leidt tot tekorten op de arbeidsmarkt. Die tekorten worden vooral zichtbaar aan zowel de basis als aan de top van de arbeidsmarkt. Het midden daarvan valt weg. Met het midden worden uitvoerende functies en taken bedoeld waar enige kennis voor nodig is en die vooral routinematig van karakter zijn. Baliemedewerkers en administratieve medewerkers zijn hiervan voorbeelden.

De techniek en automatisering vormen de motor achter deze verandering. Alles wat geautomatiseerd kan worden, wórdt ook geautomatiseerd. Alleen in situaties dat automatisering te duur is of als er te veel slimheid nodig is blijft er werk. Eenvoudig werk of slim werk blijft over, de rest valt weg.

Automatisering schept ook werk. Dit werk is meestal complexer van aard. Per saldo worden functies gemiddeld genomen complexer, en zijn beter opgeleide mensen nodig.

Kwalitatieve tekorten

Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt, niveau 4 en hoger, nemen de kwalitatieve tekorten toe. Hierbij gaat het om mensen met specifieke kwaliteiten, bijvoorbeeld op het gebied van techniek.

In de ouderenzorg en in de medische zorg neemt de rol van techniek toe. De vraag naar kwalitatief goed personeel dat kan omgaan met techniek zal de komende jaren sterk toenemen, en het aanbod blijft ver achter. Aanbieders van zorg zijn druk bezig om met techniek en nieuwe media oplossingen te bedenken. Ook dit verhoogt de kwalitatieve vraag.

Van moderne medewerkers wordt steeds meer een beroep gedaan op de vaardigheid om in te spelen op innovaties, die van invloed zijn op hun werkzaamheden. Het mbo-keuzedeel op dit gebied is daarom belangrijk voor studenten.

Kwantitatieve tekorten

An de onderkant van de arbeidsmarkt neemt de vraag naar medewerkers ook toe. De borden met de vraag naar personeel richten zich met name op hen: pakjesbezorgers, winkelmedewerkers, schoonmakers en andere uitvoerende taken.

Veel van deze functies zijn tijdelijk, ze vormen een belangrijk deel van de zogenaamde flexibele schil. Medewerkers worden sterk aangesproken op hun ondernemend gedrag. Voor studenten die zich voorbereiden op deze functies is het mbo-keuzedeel Ondernemend Gedrag van groot belang.

Omdat de arbeidsmarkt flexibeler wordt moeten studenten niet alleen hun vakmanschap vergroten. Ze moeten zich ook voorbereiden op een rol als zelfstandige, bijvoorbeeld met het keuzedeel Ondernemerschap.

Onderwijs: kwalitatieve én kwantitatieve tekorten

Het onderwijs is een van de eerste sectoren waar de personeelstekorten voelbaar zijn. Er zijn zowel kwalitatieve als kwantitatieve tekorten. De instroom op de docentopleidingen is structureel te laag. Met hybridebanen wordt geëxperimenteerd om de tekorten aan te vullen.

Ook op technologisch gebied loopt het onderwijs achter op de snelle ontwikkelingen. Gek genoeg neemt het aantal docenten dat zich laat bijscholen af. Dit terwijl de opleidingsbudgetten vaak onbenut blijven.

Fundamentele besluiten

Opleidingen komen voor fundamentele besluiten te staan. Bijvoorbeeld: heeft het voor een opleiding Sport en Beweging opleidingen op niveau 3 en 4 aan te bieden? Het aantal banen, laat staan vaste banen, in die richtingen is immers gering.

Het antwoord op die vragen is geen simpel ja of neen. Het gaat er om hoe de toegevoegde waarde van de opleidingen groter wordt. Een spannende opgave voor de komende jaren!

Recente berichten

Laat een reactie achter

elf − vijf =

0