in Lesmethoden

Video wordt steeds vaker toegepast in het onderwijs. Met wisselend succes. Soms werken studenten actief aan de hand van de beelden. Maar vaak hebben studenten meerdere schermen open, en zijn ze niet te motiveren. Wanneer werken video’s wel, en wanneer niet? En hoe gebruik je video’s bij ondernemend onderwijs?

Als docent ken je het. De studenten werken op de computer en bekijken een video. Je loopt rond en de studenten hebben verschillende schermen open. Er heerst een landerige sfeer en er wordt niet echt gewerkt. Hoe kan dat nu? Het is toch een leuk filmpje?

 

Video’s die wel werken

Video kan je grofweg op twee manieren inzetten in het onderwijs. De ene manier is de instructie. Bij een instructievideo krijgt de kijker uitgelegd hoe iets werkt. Stap voor stap wordt de kijker meegenomen, bijvoorbeeld bij uitleggen over het monteren van een fietsendrager, of het verwisselen van een sim-kaart.

Een instructiefilm is praktisch en legt gedetailleerd uit wat je als kijker moet doen om iets voor elkaar te krijgen. Als kijker kan je het beeld voor beeld bekijken. Vervolgens kan je het zelf uitvoeren. De actie en het resultaat staan centraal. In het onderwijs is het een aanvulling van de uitleg.

Instructiefilms kan je uitstekend gebruiken bij elektronische leeromgevingen zoals De Wereld van de Ondernemer Online, met activerende opdrachten. Instructiefilms zijn geschikt voor flipping the classroom. Het E-book over Flipping the classroom kan je hier downloaden.

Video’s die niet werken

De tweede manier om video’s in te zetten is in de vorm van illustratie of als “leuke” video. Vaak zijn dit verhalende video’s die studenten moeten inspireren, tot nadenken moet zetten of waarop ze moeten reflecteren. Soms worden dergelijke films gecombineerd met multiple choice vragen.

Studenten worden nauwelijks geraakt door dit type video. Ze zien iets dat buiten hen staat. Omdat ze er zelf niet actief mee bezig zijn neemt de belangstelling en de leeropbrengst al gauw af.

Ontevreden studenten

In de praktijk leiden illustratieve of “leuke” video’s vaak tot ontevreden studenten. De leuke films zijn toch heel wat minder leuk dan die op Dumpert. Chatten is leuker. “En die game ga ik vandaag nu eens wel winnen!”

Kortom: “leuke” video’s concurreren met andere digitale mogelijkheden, die vaak leuker zijn dan de lesstof.

Veel studenten zijn ook scherm-moe. “Weer achter een scherm, weer stil zitten, weer een video. Wanneer leren we nu eens wat? Ik kom toch niet naar school om naar een scherm te kijken?” Het is verbazingwekkend hoeveel studenten dit vinden. Dat geldt zeker voor studenten die graag leren door actief bezig te zijn.

Video’s bij ondernemend onderwijs

Ondernemend onderwijs bestaat uit samenwerken met de omgeving en uit waarde toevoegen. De student staat daarbij zelf aan het roer. Zijn ondernemend gedrag is bepalend voor zijn succes.

Actie en interactie zijn kernwaarden voor ondernemend onderwijs. Hoe passen video’s in ondernemend onderwijs? Het antwoord is eenvoudig: alleen instructievideo’s voegen iets toe.

Als docent heb je een belangrijke begeleidende rol bij ondernemend onderwijs: bij de opdrachten, bij ondernemende projecten en bij stageopdrachten. Juist díe persoonlijke interactie met de student is belangrijk. Door actief bezig te zijn ontwikkelt de student zijn vaardigheden, door de begeleiding kan je als docent motiveren en bijsturen.

Instructievideo’s kunnen daarbij goed helpen. Andere video’s maken studenten eerder passief en verlagen de leeropbrengst.

Kort samengevat en actueel vanwege de EK-voetbal: van voetbalkijken op de televisie word je geen goede voetballer!

Recente berichten

Laat een reactie achter

zes − 5 =

0