in Lesmethoden, Ondernemerschap, Oriëntatie op ondernemerschap

Ook dit jaar gaan weer veel studenten aan de slag met een studentbedrijf. Het bedenken en het opzetten van een studentbedrijf is een goede manier om het vak van ondernemen in de vingers te krijgen. Helaas verloopt de start vaak moeizaam. Vooral het bedenken van een leuk product blijkt erg lastig. Deze blog staat in het teken van het starten van een studentbedrijf, met zes praktische tips.

Steeds meer opleidingen bieden studenten de mogelijkheid om kennis te maken met ondernemerschap. Dat kan onder meer via de keuzedelen Oriëntatie op Ondernemerschap en Ondernemerschap. In veel opleidingen maakt ondernemen deel uit van het kwalificatiedossier. Een goede aanpak, omdat studenten een grote kans hebben om in de toekomst als ondernemer een inkomen te (moeten) verwerven.

Beginnen met een studentbedrijf blijkt vaak lastig. De samenwerking binnen de groepjes verloopt stroef, ondernemers in spé blijven lang hangen in het bedenken van een aansprekend product of het opbouwen van klantrelaties verloopt stroef. Een goede en doelgerichte start kan deze problemen verminderen.

Tips

Deze blog geeft 6 praktische tips voor de start van het studentbedrijf. De tips zijn zowel gericht op de studenten als op de begeleidende docent.

1. Je ideale klant
Het klinkt eigenlijk gek, maar de beste manier om een succesvol product te ontwikkelen begint met het bedenken wie je ideale klant is. Is het een bekende van je, of is het iemand uit de media? Of is het een denkbeeldig persoon met specifieke kenmerken? Hou deze persoon voor ogen bij al je plannen. Op deze manier is je klant niet anoniem maar een persoon.

Als docent: vraag naar de ideale klant. Vraag door naar de achterliggende argumenten.

2. Koopargumenten
Om je klanten goed te kunnen helpen moet je redeneren vanuit hun perspectief. Nu je klant niet meer anoniem is maar een persoon, gaat het inleven makkelijker: wat is zijn situatie, wat zijn zijn vragen en problemen. Op die manier vorm je een beeld hoe je hem het beste kunt helpen.

In deze fase onderzoek je de koopargumenten van je klant. Er zijn twee vormen van koopargumenten: rationele- en gevoelsargumenten. Hoe je deze in kaart brengt staat in hoofdstuk 4 van de methoden Proeven van Onder nemerschap en De Kern van Ondernemen. In Wie niet Kiest wordt niet Gekozen wordt hier dieper op ingegaan.

Als docent: bespreek de koopargumenten. Vraag door op de argumentatie: waarom juist deze?

3. Geen bla bla
Beschrijf je toekomstige product, goederen of diensten, zo concreet mogelijk. Het bijzondere van een product wordt vaak beschreven in de vorm van de term unique sellingpoint, USP. Dit maakt duidelijk wat je product uniek maakt.
Voorbeelden van USP’s zijn:
• De hoogste kwaliteit,
• De beste service, of
• De meest gunstige prijs.

Met USP’s onderscheid je je van andere aanbieders. Vaak vervallen USP’s in loze en/of niet te controleren opmerkingen. Als je USP’s gebruikt, wees dan zo concreet mogelijk en maak geen loze opmerkingen.

Als docent: vraag een specificatie van het product. Vraag door naar de USP’s, zijn deze inderdaad uniek ten opzichte van concurrenten?

4. Drijfveren
Klanten zijn mensen, en kopen van mensen. Daarom is het belangrijk om zichtbaar te zijn als mens. Waarom doe je wat je doet? Waarom bied je deze producten? Waarom wil je mij als klant? Dit zijn vragen die potentiele klanten je stellen. Vertel daarom over je drijfveren. Daarmee bouw je persoonlijk contact op, en krijgt je klantrelatie meer diepgang.

Een goede manier om dit te doen is met behulp van The Golden Circle. Deze staat uitgewerkt in De Kern van Ondernemen vanaf bladzijde 42.

Als docent: bekijk de TED-talk van Simon Sinek samen met de groep, en bespreek deze. Laat de studenten hun eigen Golden Circle maken. Vraag door bij de bespreking daarvan.

5. Laat het leven
Woorden zijn maar woorden. Soms werkt het beter om een moodboard te maken, een collage, een film of bijvoorbeeld een mindmap. Creativiteit is daarbij belangrijk. Het gaat erom dat je op een andere manier dan met woorden de boodschap in beeld brengt: dit is de klant, dit is zijn probleem en deze oplossing bied ik.

Als docent: komt de boodschap over?

6. Kort en bondig
Als docent: ondernemen is doen. Leg de focus op de praktische kanten, en voeg theorie toe waar en wanneer nodig.

Zorg dat de ondernemingsplannen inhoudelijk goed zijn. Veel bladzijden met tekst is niet per sé beter. Het Business Model Canvas is een goede manier om een ondernemingsplan te maken. Deze methode is niet voor alle studenten geschikt. Een introductie in het Business Model Canvas vind je hier.

Ervaringen of vragen?

Heb je leuke en aansprekende voorbeelden? Heb je suggesties? Heb je wellicht vragen? Deel deze met ons. Wij zijn benieuwd naar jouw ervaringen met studentbedrijven.

Recente berichten

Laat een reactie achter

twintig − achttien =

0